TINFO-hond nummer 7 van maart 2022
Bericht van het front Door Gerrit Post

Stichting Honden Zoekgroep (SHZ)
“Dit doet hij anders nooit”
Het zal je maar overkomen, dat je hond vermist raakt. Heel veel eigenaren denken dat dit hen nooit zal overkomen, want hun hond staat altijd onder appèl blijft altijd op het erf en luistert ‘altijd’. En toch zullen er onder die eigenaren, honden zitten die vermist gaan raken in de toekomst. Stichting Honden Zoekgroep hoort het elke dag: “Dit doet hij anders nooit”.
De vrijwilligers
Veel van de vrijwilligers van de stichting zijn eigenaar van een ooit vermiste hond. Zij weten in wat voor emotionele achtbaan een eigenaar terecht komt als zijn viervoeter weg is. Het lijkt “maar” een hond, maar op zo’n moment besef je je maar al te goed dat het de vermissing is van een gezinslid.
Stichting Honden Zoekgroep SHZ
Stichting Honden Zoekgroep SHZ is een vrijwilligersorganisatie en de overkoepelende stichting voor: Honden Zoekgroepen Gelderse Vallei (HZGV), (Honden Zoekgroep) Woudenberg en omgeving (HZWEO) en in (Honden Zoekgroep) Noord-Nederland (HZNN). Alle zoekgroepen van de stichting werken als verlengstuk van de dierenambulances.
De stichting heeft als doel om volledig belangeloos vermiste- en loslopende honden te traceren, veilig te stellen en te herenigen met hun eigenaar of stichting. Altijd met de eigenaar waar mogelijk, zodat deze ondersteuning ervaart.
Vermissingen
De vrijwilligers staan dag en nacht klaar, zo lang als nodig. Niet alleen om de hond te traceren, maar ook om de eigenaar te steunen door naast de eigenaar te gaan staan op locatie. Hoe eerder een melding wordt gedaan, hoe beter: liever na vijf minuten dan pas bijv. na drie dagen. Op die manier voorkom je dat er letterlijk achter de feiten aan wordt gelopen.
Wat gebeurt er na de melding?
Zodra de telefonische of dierenambulance-melding bij een van de drie zoekgroepen binnenkomt, komt deze in de gemeente app te staan van de zoekgroep. Vrijwilligers wordt gevraagd of ze hulp kunnen bieden op locatie en gegevens worden gedeeld.
Vooral als er nog geen zichtmeldingen zijn, spelen de plek vermissing en het eigen huis een belangrijke rol. (Beide locaties worden voorbereid om teruglopen te bevorderen en uiteraard wordt er op allebei gepost, vaak door de eigenaar zelf; 9 van de 10 honden loopt zelf weer terug naar huis of naar de plaats waar hij vermist raakte.
Zoekt de stichting alleen maar naar honden?
Voornamelijk wel, maar als er een nood-hulpvraag komt van de dierenambulance voor een ander dier, dan kan er gekeken worden of er materiaal en tijd is om dit op te pakken. Honden Zoekgroep Gelderse Vallei heeft een keer een zoektocht gedaan naar een vermiste serval en deze ook teruggevonden en Zoekgroep Noord-Nederland heeft eens met succes meegezocht naar een kat die vastzat in een ventilatiesysteem.
Training
Vrijwilligers leren hun vaardigheden in de praktijk van elkaar, maar krijgen de gelegenheid om gratis workshops te volgen in onder andere het meelopen met een geleider met speurhond, honden EHBO, vrijwilligers-basiscursus en dergelijke. Het gros van de vrijwilligers heeft dus theorie- en praktijkkennis. En dit alles op geheel vrijwillige basis.
Samenwerking
De Stichting werkt samen met onder andere: dierenambulances, dierenasiels, dierenartsen, boswachters, politie, Rijkswaterstaat, De Provincie, speurgeleiders, drone-piloten, outdoor-specialisten, de gemeente, stichtingen van honden, et cetera.
Adressen voor het publiek
www.hondenzoekgroep.nl
FB:
Honden Zoekgroep Gelderse Vallei HZGV
Honden Zoekgroep Woudenberg en omstreken HZWEO
Honden Zoekgroep Noord-Nederland HZNN
“Dit doet hij anders nooit”
Het zal je maar overkomen, dat je hond vermist raakt. Heel veel eigenaren denken dat dit hen nooit zal overkomen, want hun hond staat altijd onder appèl blijft altijd op het erf en luistert ‘altijd’. En toch zullen er onder die eigenaren, honden zitten die vermist gaan raken in de toekomst. Stichting Honden Zoekgroep hoort het elke dag: “Dit doet hij anders nooit”.
De vrijwilligers
Veel van de vrijwilligers van de stichting zijn eigenaar van een ooit vermiste hond. Zij weten in wat voor emotionele achtbaan een eigenaar terecht komt als zijn viervoeter weg is. Het lijkt “maar” een hond, maar op zo’n moment besef je je maar al te goed dat het de vermissing is van een gezinslid.
Stichting Honden Zoekgroep SHZ
Stichting Honden Zoekgroep SHZ is een vrijwilligersorganisatie en de overkoepelende stichting voor: Honden Zoekgroepen Gelderse Vallei (HZGV), (Honden Zoekgroep) Woudenberg en omgeving (HZWEO) en in (Honden Zoekgroep) Noord-Nederland (HZNN). Alle zoekgroepen van de stichting werken als verlengstuk van de dierenambulances.
De stichting heeft als doel om volledig belangeloos vermiste- en loslopende honden te traceren, veilig te stellen en te herenigen met hun eigenaar of stichting. Altijd met de eigenaar waar mogelijk, zodat deze ondersteuning ervaart.
Vermissingen
De vrijwilligers staan dag en nacht klaar, zo lang als nodig. Niet alleen om de hond te traceren, maar ook om de eigenaar te steunen door naast de eigenaar te gaan staan op locatie. Hoe eerder een melding wordt gedaan, hoe beter: liever na vijf minuten dan pas bijv. na drie dagen. Op die manier voorkom je dat er letterlijk achter de feiten aan wordt gelopen.
Wat gebeurt er na de melding?
Zodra de telefonische of dierenambulance-melding bij een van de drie zoekgroepen binnenkomt, komt deze in de gemeente app te staan van de zoekgroep. Vrijwilligers wordt gevraagd of ze hulp kunnen bieden op locatie en gegevens worden gedeeld.
Vooral als er nog geen zichtmeldingen zijn, spelen de plek vermissing en het eigen huis een belangrijke rol. (Beide locaties worden voorbereid om teruglopen te bevorderen en uiteraard wordt er op allebei gepost, vaak door de eigenaar zelf; 9 van de 10 honden loopt zelf weer terug naar huis of naar de plaats waar hij vermist raakte.
Zoekt de stichting alleen maar naar honden?
Voornamelijk wel, maar als er een nood-hulpvraag komt van de dierenambulance voor een ander dier, dan kan er gekeken worden of er materiaal en tijd is om dit op te pakken. Honden Zoekgroep Gelderse Vallei heeft een keer een zoektocht gedaan naar een vermiste serval en deze ook teruggevonden en Zoekgroep Noord-Nederland heeft eens met succes meegezocht naar een kat die vastzat in een ventilatiesysteem.
Training
Vrijwilligers leren hun vaardigheden in de praktijk van elkaar, maar krijgen de gelegenheid om gratis workshops te volgen in onder andere het meelopen met een geleider met speurhond, honden EHBO, vrijwilligers-basiscursus en dergelijke. Het gros van de vrijwilligers heeft dus theorie- en praktijkkennis. En dit alles op geheel vrijwillige basis.
Samenwerking
De Stichting werkt samen met onder andere: dierenambulances, dierenasiels, dierenartsen, boswachters, politie, Rijkswaterstaat, De Provincie, speurgeleiders, drone-piloten, outdoor-specialisten, de gemeente, stichtingen van honden, et cetera.
Adressen voor het publiek
www.hondenzoekgroep.nl
FB:
Honden Zoekgroep Gelderse Vallei HZGV
Honden Zoekgroep Woudenberg en omstreken HZWEO
Honden Zoekgroep Noord-Nederland HZNN
Reacties op gesproken tekst door huishonden; Een nieuwtje voor eigenaren? door Gerrit Post

Inleiding
Het vraagteken in de kop heb ik er geplaatst. Veel eigenaren weten immers al lang dat je met je hond ‘gewoon’ kunt communiceren. Of de herdershond nou voor een Friese boer werkt of een Limburgse. Begrijpen doen ze elkaar. En wat te denken van de Welsh deelnemer aan een trial die zijn ene hond in Gaelic en de andere in het Engels aanstuurde. Zolang hij het zelf uit elkaar kon houden was het prima.
Honden hebben dan ook veel rollen toebedeeld gekregen op basis van juist die mogelijkheid tot het onderscheiden van ‘opdrachten’ uit de gesproken tekst. Maar hoeveel woorden kunnen ze nu eigenlijk onderscheiden?
Een paar wetenschappers hebben nu de moeite genomen om dat uit te zoeken. Ze hebben een overzicht van woorden/termen voorgesteld waarvan eigenaren menen dat hun vriendje daar chocola van kan maken. Daarbij is mede gebruik gemaakt van hetgeen ook al is gedaan voor de vroege taalontwikkeling van peuters. Er zijn immers dikke parallellen tussen de vroege stadia van taalontwikkeling tussen mensen- en honden kinderen. En misschien ook wel met katten, paarden en noem maar op.
Het uiteindelijke doel van dit onderzoek was om een model te kunnen maken wat een voorspelling levert van de geschiktheid van de individuele hond voor een specifieke taak. De achtergrond daarvan zal duidelijk zijn.
In totaal is gebruik gemaakt van 165 hondeneigenaren met verschillende honden qua achtergrond, leeftijd, opvoeding en scholing en ga maar door.
Gemiddeld -geven eigenaren aan- reageren honden op 89 termen waarvan 78 door de onderzoekers aangedragen en 11 door de eigenaren zelf. De helft van die termen bleek een opdracht. Eigenaren kregen ook vragenlijsten voorgelegd. Men hoopte hieruit een voorspelling te kunnen afleiden van het soort woorden/teksten dat deze specifieke combinatie zou gebruiken. Dat bleek helaas niet het geval te zijn.
Het bleek dat er 3 onderscheiden soorten tekst is die wij gebruiken met onze honden. Algemene woorden (hè Moppie, lieffie, uit, stil), Werkwoorden (Eten, lopen, komen) en zelfstandige naamwoorden (naar je Mand, aan de Voet, zoek de Bal). Maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we dat best wel snel en sterk mixen (Kom, Ga naar je Mand en Stil).
Waarom dit onderzoek?
De achtergrond is dat onze relatie met gedomesticeerde honden al erg oud is en op unieke wijze is geëvolueerd. Hedendaagse honden ‘doen’ allerlei soorten dingen. Denk aan politie en leger; medische wereld. De mate van geschiktheid van onze honden voor die taken is voor een belangrijk deel gebaseerd op hun gevoeligheid voor en wijze van reageren op de communicatie met ons mensen. Als de beloning bijvoorbeeld is verstopt dan gebruiken ze wat er maar voorhanden is aan extra’s zoals kleine hoofdwijzingen, arm- of been aanwijzingen. Dat doen die honden weer op basis van hoe hun blauwdruk is. Dat wordt namelijk vervolgens aangehaald in het artikel: wat wij allemaal heus wel weten, namelijk dat de meeste rassen goed gebruik maken van wijzen en andere non-verbale commando’s maar dat bepaalde rassen -de herder rassen- daarin beter zijn. Alles in hoge mate afhankelijk van hetgeen ze ooit voor zijn ‘ontworpen’.
Ook bekend -bij ons hondenmensen in ieder geval- is het verschijnsel dat honden meer luisteren naar en beter in de buurt blijven van mensen die hond gerichte taal spreken of dat doen op een andere dan normale toonhoogte of andere wijze.
(Red: probeer het zelf eens. Zeg tegen je hond op hoge opgewekte vrolijke toon met een lach op je gezicht: ”Ben jij een rothond, moet je een klap hebben?” Tien tegen één dat hij tegen je kwispelt.)
De onderzoekers melden nog een aantal honden die iets speciaals kunnen. Alom bekend is uiteraard Chaser de Border Collie die erg veel verschillende objecten wist te onderscheiden en ook nog eens in staat bleek die kennis te gebruiken in combinatie opdrachten. Maar er zijn er meer. Ieder van deze honden heeft wel een uitgebreide trainingsachtergrond. Misschien kan de Chihuahua van de buren dus ook wel zoiets maar hebben we het nooit gehoord of gezien. En de buurman vindt het doodnormaal, kijkt er waarschijnlijk van op dat niet iedere hond dat kan/kent.
Het wordt beter nog want ook honden blijken in staat om zaken uit de context te destilleren en meer complex met de door ons gebruikte test data om te gaan. In meerdere instanties halen de onderzoekers daartoe de resultaten aan van meldingen van ouders met betrekking tot de communicatie die zij hebben met hun jonge kinderen en de ontwikkelingen die zij daarin waarnemen. Want, het is al eerder gemeld, er zijn flinke parallellen. De onderzoekers halen een groot aantal gegevens erbij, in diverse vormen gecombineerd. Een stevig aantal tabellen en grafieken beoogt duidelijkheid te verschaffen. Doet dat echter niet want leidt vooral af van het onderwerp. Het is voor de gemiddelde hondeneigenaar niet zo relevant om de achtergrond van de deelnemende honden zo ver uit gespecificeerd te krijgen dat bijvoorbeeld het gezinsinkomen van de eigenaar erbij betrokken wordt. Bovendien is de informatie zo vorm gegeven dat de gemiddelde lezer er volstrekt niets aan heeft. Af en toe dringt zich het bekende gezegde op: “Waar verberg je een boom?” De auteurs verstrekken vooral gegevens en geen informatie. Verder dan 165 deelnemers aan het onderzoek waarvan 83% vrouw, kom je eigenlijk niet. Een serieus probleem. Om dat inzichtelijk te maken zijn de eerste twee tabellen iets verkort opgenomen. Van veel sporten bijvoorbeeld is er slechts één individu dat deze beoefent. Ook wordt niet direct duidelijk gemaakt wat de relatie is tussen de training, de sport en de relevantie voor dit onderzoek. Voor veel sporten lijken het toch echt de ingefokte eigenschappen die een dominante rol spelen. De onderstaande tabellen zijn aangepast overgenomen. Ze geven vooral een beeld van een erg gespreid aanbod van deelnemers.
Oorspronkelijk: Responses to spoken words by domestic dogs: A new instrument for use with dog owners (Applied Animal Behaviour Science Volume 246, January 2022)
Auteurs: Catherine Reeve en Sophie Jacques
Het vraagteken in de kop heb ik er geplaatst. Veel eigenaren weten immers al lang dat je met je hond ‘gewoon’ kunt communiceren. Of de herdershond nou voor een Friese boer werkt of een Limburgse. Begrijpen doen ze elkaar. En wat te denken van de Welsh deelnemer aan een trial die zijn ene hond in Gaelic en de andere in het Engels aanstuurde. Zolang hij het zelf uit elkaar kon houden was het prima.
Honden hebben dan ook veel rollen toebedeeld gekregen op basis van juist die mogelijkheid tot het onderscheiden van ‘opdrachten’ uit de gesproken tekst. Maar hoeveel woorden kunnen ze nu eigenlijk onderscheiden?
Een paar wetenschappers hebben nu de moeite genomen om dat uit te zoeken. Ze hebben een overzicht van woorden/termen voorgesteld waarvan eigenaren menen dat hun vriendje daar chocola van kan maken. Daarbij is mede gebruik gemaakt van hetgeen ook al is gedaan voor de vroege taalontwikkeling van peuters. Er zijn immers dikke parallellen tussen de vroege stadia van taalontwikkeling tussen mensen- en honden kinderen. En misschien ook wel met katten, paarden en noem maar op.
Het uiteindelijke doel van dit onderzoek was om een model te kunnen maken wat een voorspelling levert van de geschiktheid van de individuele hond voor een specifieke taak. De achtergrond daarvan zal duidelijk zijn.
In totaal is gebruik gemaakt van 165 hondeneigenaren met verschillende honden qua achtergrond, leeftijd, opvoeding en scholing en ga maar door.
Gemiddeld -geven eigenaren aan- reageren honden op 89 termen waarvan 78 door de onderzoekers aangedragen en 11 door de eigenaren zelf. De helft van die termen bleek een opdracht. Eigenaren kregen ook vragenlijsten voorgelegd. Men hoopte hieruit een voorspelling te kunnen afleiden van het soort woorden/teksten dat deze specifieke combinatie zou gebruiken. Dat bleek helaas niet het geval te zijn.
Het bleek dat er 3 onderscheiden soorten tekst is die wij gebruiken met onze honden. Algemene woorden (hè Moppie, lieffie, uit, stil), Werkwoorden (Eten, lopen, komen) en zelfstandige naamwoorden (naar je Mand, aan de Voet, zoek de Bal). Maar eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we dat best wel snel en sterk mixen (Kom, Ga naar je Mand en Stil).
Waarom dit onderzoek?
De achtergrond is dat onze relatie met gedomesticeerde honden al erg oud is en op unieke wijze is geëvolueerd. Hedendaagse honden ‘doen’ allerlei soorten dingen. Denk aan politie en leger; medische wereld. De mate van geschiktheid van onze honden voor die taken is voor een belangrijk deel gebaseerd op hun gevoeligheid voor en wijze van reageren op de communicatie met ons mensen. Als de beloning bijvoorbeeld is verstopt dan gebruiken ze wat er maar voorhanden is aan extra’s zoals kleine hoofdwijzingen, arm- of been aanwijzingen. Dat doen die honden weer op basis van hoe hun blauwdruk is. Dat wordt namelijk vervolgens aangehaald in het artikel: wat wij allemaal heus wel weten, namelijk dat de meeste rassen goed gebruik maken van wijzen en andere non-verbale commando’s maar dat bepaalde rassen -de herder rassen- daarin beter zijn. Alles in hoge mate afhankelijk van hetgeen ze ooit voor zijn ‘ontworpen’.
Ook bekend -bij ons hondenmensen in ieder geval- is het verschijnsel dat honden meer luisteren naar en beter in de buurt blijven van mensen die hond gerichte taal spreken of dat doen op een andere dan normale toonhoogte of andere wijze.
(Red: probeer het zelf eens. Zeg tegen je hond op hoge opgewekte vrolijke toon met een lach op je gezicht: ”Ben jij een rothond, moet je een klap hebben?” Tien tegen één dat hij tegen je kwispelt.)
De onderzoekers melden nog een aantal honden die iets speciaals kunnen. Alom bekend is uiteraard Chaser de Border Collie die erg veel verschillende objecten wist te onderscheiden en ook nog eens in staat bleek die kennis te gebruiken in combinatie opdrachten. Maar er zijn er meer. Ieder van deze honden heeft wel een uitgebreide trainingsachtergrond. Misschien kan de Chihuahua van de buren dus ook wel zoiets maar hebben we het nooit gehoord of gezien. En de buurman vindt het doodnormaal, kijkt er waarschijnlijk van op dat niet iedere hond dat kan/kent.
Het wordt beter nog want ook honden blijken in staat om zaken uit de context te destilleren en meer complex met de door ons gebruikte test data om te gaan. In meerdere instanties halen de onderzoekers daartoe de resultaten aan van meldingen van ouders met betrekking tot de communicatie die zij hebben met hun jonge kinderen en de ontwikkelingen die zij daarin waarnemen. Want, het is al eerder gemeld, er zijn flinke parallellen. De onderzoekers halen een groot aantal gegevens erbij, in diverse vormen gecombineerd. Een stevig aantal tabellen en grafieken beoogt duidelijkheid te verschaffen. Doet dat echter niet want leidt vooral af van het onderwerp. Het is voor de gemiddelde hondeneigenaar niet zo relevant om de achtergrond van de deelnemende honden zo ver uit gespecificeerd te krijgen dat bijvoorbeeld het gezinsinkomen van de eigenaar erbij betrokken wordt. Bovendien is de informatie zo vorm gegeven dat de gemiddelde lezer er volstrekt niets aan heeft. Af en toe dringt zich het bekende gezegde op: “Waar verberg je een boom?” De auteurs verstrekken vooral gegevens en geen informatie. Verder dan 165 deelnemers aan het onderzoek waarvan 83% vrouw, kom je eigenlijk niet. Een serieus probleem. Om dat inzichtelijk te maken zijn de eerste twee tabellen iets verkort opgenomen. Van veel sporten bijvoorbeeld is er slechts één individu dat deze beoefent. Ook wordt niet direct duidelijk gemaakt wat de relatie is tussen de training, de sport en de relevantie voor dit onderzoek. Voor veel sporten lijken het toch echt de ingefokte eigenschappen die een dominante rol spelen. De onderstaande tabellen zijn aangepast overgenomen. Ze geven vooral een beeld van een erg gespreid aanbod van deelnemers.
Oorspronkelijk: Responses to spoken words by domestic dogs: A new instrument for use with dog owners (Applied Animal Behaviour Science Volume 246, January 2022)
Auteurs: Catherine Reeve en Sophie Jacques
Brief aan je hond - door Judith Lissenberg

TIN-tel
Judith Lissenberg geeft je in iedere TINFO een verfrissende oefening om je creatieve brein even te prikkelen.
Lesgeven en coachen heeft veel met elkaar te maken. Lesgeven, dat is uitleggen hoe een hond iets leert. Coaching is de meest persoonlijke manier van leren. Het is een creatief proces waarbij je iemand helpt meer inzicht te krijgen of een doel te bereiken. Coachen kan effectief zijn om mensen met een uitdaging vooruit te helpen.
Nou, een hond kan zeker een uitdaging zijn. De deelnemers aan mijn workshop speciaal voor Australian Shepherds tussen de vijf en twaalf maanden hadden hun handen vol aan hun viervoeter. Geïnspireerd door het gegeven dat de workshop op Valentijnsdag viel besloot ik ze, best wel gedurfd, een liefdesbrief aan hun hond te laten schrijven.
Hart luchten
Ik had daarvoor, geheel in stijl, leuke hartvormige notitieblokjes gekocht. Iedereen mocht een velletje volpennen en daarna bij mij inleveren, desgewenst anoniem. Voor de deelnemers bleek het een mooie manier om even out-of-the-box hun hart te luchten. Voor mij was het gedurfde proefballonnetje ook geslaagd. Ik kreeg via de briefjes een heel mooi inkijkje in de gevoelens van mensen. Ook een beter beeld van de dingen waar ze tegenaan liepen, zodat ik gerichter en beter kon helpen.
Het allerbeste
Toen ik thuis alle briefjes nog eens nalas, rolde er af en toe een traan. Want wat kunnen mensen soms toch worstelen en hannesen met hun hond, iets dat instructeurs soms dom of vervelend vinden. Maar wat hebben ze anderzijds het allerbeste met hun viervoeter voor, ook als ze in onze ogen dan soms onhandig of niet zo capabel zijn. ‘Lieve Aussie. Ik ben gek op je speelsheid, je liefde, vriendschap en genegenheid. We moeten werken aan het opspringen, blaffen en overprikkelde enthousiasme. Maar dat kunnen we, als een team.’
Stom
Een liefdesbrief? Aan je hond? Niet iedereen zal even gecharmeerd zijn van deze manier van lesgeven. Misschien vinden mensen het stom. Anderen kunnen misschien niet zo goed schrijven en zijn bang om (taal)fouten te maken. Het kan ook best confronterend zijn en misschien emoties en tranen oproepen op een moment dat je dat helemaal niet wil. Laat mensen daarom in hun waarde. Willen ze geen brief schrijven? Geen probleem!
Quick fix
Laat de niet-schrijvers vooral kijken naar wat er tijdens het schrijven met de honden gebeurt. Er zat namelijk een mooie quick fix in deze oefening: terwijl de mensen bezig waren met hun brief, lagen de honden rustig aan hun voeten. Honden, zeker Australian Shepherds, spiegelen als een gek. Een mooi moment om te benoemen: ‘Zie je wat er gebeurt als jij de focus en zo de druk even van je hond af haalt?’ De intentie is er bij de mensen. De praktijk is alleen soms heel weerbarstig. Aan ons de taak een coach te zijn.
Judith Lissenberg geeft je in iedere TINFO een verfrissende oefening om je creatieve brein even te prikkelen.
Lesgeven en coachen heeft veel met elkaar te maken. Lesgeven, dat is uitleggen hoe een hond iets leert. Coaching is de meest persoonlijke manier van leren. Het is een creatief proces waarbij je iemand helpt meer inzicht te krijgen of een doel te bereiken. Coachen kan effectief zijn om mensen met een uitdaging vooruit te helpen.
Nou, een hond kan zeker een uitdaging zijn. De deelnemers aan mijn workshop speciaal voor Australian Shepherds tussen de vijf en twaalf maanden hadden hun handen vol aan hun viervoeter. Geïnspireerd door het gegeven dat de workshop op Valentijnsdag viel besloot ik ze, best wel gedurfd, een liefdesbrief aan hun hond te laten schrijven.
Hart luchten
Ik had daarvoor, geheel in stijl, leuke hartvormige notitieblokjes gekocht. Iedereen mocht een velletje volpennen en daarna bij mij inleveren, desgewenst anoniem. Voor de deelnemers bleek het een mooie manier om even out-of-the-box hun hart te luchten. Voor mij was het gedurfde proefballonnetje ook geslaagd. Ik kreeg via de briefjes een heel mooi inkijkje in de gevoelens van mensen. Ook een beter beeld van de dingen waar ze tegenaan liepen, zodat ik gerichter en beter kon helpen.
Het allerbeste
Toen ik thuis alle briefjes nog eens nalas, rolde er af en toe een traan. Want wat kunnen mensen soms toch worstelen en hannesen met hun hond, iets dat instructeurs soms dom of vervelend vinden. Maar wat hebben ze anderzijds het allerbeste met hun viervoeter voor, ook als ze in onze ogen dan soms onhandig of niet zo capabel zijn. ‘Lieve Aussie. Ik ben gek op je speelsheid, je liefde, vriendschap en genegenheid. We moeten werken aan het opspringen, blaffen en overprikkelde enthousiasme. Maar dat kunnen we, als een team.’
Stom
Een liefdesbrief? Aan je hond? Niet iedereen zal even gecharmeerd zijn van deze manier van lesgeven. Misschien vinden mensen het stom. Anderen kunnen misschien niet zo goed schrijven en zijn bang om (taal)fouten te maken. Het kan ook best confronterend zijn en misschien emoties en tranen oproepen op een moment dat je dat helemaal niet wil. Laat mensen daarom in hun waarde. Willen ze geen brief schrijven? Geen probleem!
Quick fix
Laat de niet-schrijvers vooral kijken naar wat er tijdens het schrijven met de honden gebeurt. Er zat namelijk een mooie quick fix in deze oefening: terwijl de mensen bezig waren met hun brief, lagen de honden rustig aan hun voeten. Honden, zeker Australian Shepherds, spiegelen als een gek. Een mooi moment om te benoemen: ‘Zie je wat er gebeurt als jij de focus en zo de druk even van je hond af haalt?’ De intentie is er bij de mensen. De praktijk is alleen soms heel weerbarstig. Aan ons de taak een coach te zijn.
Speelgoed door Ineke Post

Kaya is onze eerste hond die heel vaak alleen met haar speelgoed speelt. Dat ze dat altijd even voorzichtig doet…….nou nee. Ze ontleedt alles heel vakkundig en dat ook nog eens supersnel. Een hele prestatie, want het betreft wel speelgoed dat voor sterke kaken geschikt zou moeten zijn. Ze kauwt er niet op zoals op haar botten – kauwen om het kauwen – ze zoekt echt een zwakke plek in het speelgoed waar ze haar tanden in of achter kan zetten en werkt van daaruit langzaam verder. Het is echt een gave. Als er voor het professioneel slopen van speelgoed wedstrijden uitgeschreven worden, haalt ze beslist een fel begeerde podiumplaats.
Net zoals voor onze kinderen vroeger vind ik speelgoed voor honden ook belangrijk voor hun ontwikkeling én het plezier wat het hen geeft. Als ik zie hoe Kaya geniet door met rare sprongen achter een speeltje aan te gaan, dan geniet ik ook. Ze loopt nog steeds heel vaak met een bot in haar bek en gebruikt dan een poot om ondertussen de bal een zetje te geven.
Als pup had ze heel veel speelgoed, waarvan ze maar met de helft kon spelen, want de andere helft ruimde ik op. Na een week ruilde ik het speelgoed en had ze weer wat nieuws. Langzaam maar zeker is de voorraad speelgoed minder gevarieerd - veel ballen - en minder in aantal geworden.
Ondertussen ben ik wel nieuwsgierig geworden naar wat Trumler over hondenspeelgoed te vertellen heeft.
Zorg voordat je pup in huis komt dat je speelgoed hebt liggen. Dan kun je hem hiermee afleiden van je in gevaar verkerende meubels zoals Trumler het uitdrukt.
Speelgoed voor je pup kan een prop papier zijn, maar je kan ook het meest luxe speelgoed kopen wat er bestaat en alles wat tussen die twee uitersten zit, is goed. Waar je ook voor kiest, geen enkel stuk speelgoed houdt je pup maanden zoet. Als hij het de tweede dag nog bekijkt, mag je blij zijn.
Er is dus veel, heel veel speelgoed nodig. Dat speelgoed hoef je echt niet allemaal te kopen. Neem eens een kijkje op de zolder en in de kelder. Hier zijn vast veel spullen die je niet meer gebruikt, te vinden. Deze dingen kunnen vaak nog heel goed als hondenspeelgoed dienst doen. Je kan hierbij bijvoorbeeld denken aan een oude bal of oude jassen. Eigenlijk alles wat niet gevaarlijk voor je pup is, kun je gebruiken mits je ook goed op het materiaal let. Dat materiaal mag niet te hard zijn, de tanden van de pup moeten het de baas kunnen. Dit zoals Trumler het verwoordt: ‘Dan heeft hij misschien toch een beetje compassie met onze overige bezittingen en wij hoeven alleen maar de resten van deze, overigens waardeloze, spullen af en toe bij elkaar te vegen en weg te gooien.’
Speelgoed kopen doet Trumler alleen maar als die dingen thuis niet te vinden zijn. Ballen vindt hij overigens wel iets waarvan de pup nooit genoeg kan hebben en die je dus misschien moet kopen.
Als laatste deelt Trumler iets wat hij een trucje noemt met ons lezers en wat naar mijn idee nog eens onderstreept hoe ver hij zijn tijd vooruit was, hoe belangrijk zijn denkbeelden zijn en niet alleen toen. Veel van zijn inzichten zijn nog naadloos in onze tijd toe te passen.
En zijn trucje is: ‘Sluit alle speelgoed waar de pup langer dan 20 minuten mee heeft gespeeld, goed weg. Na drie dagen is het weer nieuw voor hem. Van speelgoed dat voortdurend rondslingert, is de aardigheid gauw af.’
Kaya’s speelgoed bestaat nu voornamelijk uit ballen. Elke bal heeft voor haar een specifiek geurtje, samenstelling, voelt anders en rolt anders. En volgens mij kan ze (nog) niet tellen, dus de helft van de speeltjes maar weer opruimen.
En nee, niet na 20 minuten spel, maar gewoon iedere week weer en dat is al moeilijk genoeg om vol te houden 😊
Net zoals voor onze kinderen vroeger vind ik speelgoed voor honden ook belangrijk voor hun ontwikkeling én het plezier wat het hen geeft. Als ik zie hoe Kaya geniet door met rare sprongen achter een speeltje aan te gaan, dan geniet ik ook. Ze loopt nog steeds heel vaak met een bot in haar bek en gebruikt dan een poot om ondertussen de bal een zetje te geven.
Als pup had ze heel veel speelgoed, waarvan ze maar met de helft kon spelen, want de andere helft ruimde ik op. Na een week ruilde ik het speelgoed en had ze weer wat nieuws. Langzaam maar zeker is de voorraad speelgoed minder gevarieerd - veel ballen - en minder in aantal geworden.
Ondertussen ben ik wel nieuwsgierig geworden naar wat Trumler over hondenspeelgoed te vertellen heeft.
Zorg voordat je pup in huis komt dat je speelgoed hebt liggen. Dan kun je hem hiermee afleiden van je in gevaar verkerende meubels zoals Trumler het uitdrukt.
Speelgoed voor je pup kan een prop papier zijn, maar je kan ook het meest luxe speelgoed kopen wat er bestaat en alles wat tussen die twee uitersten zit, is goed. Waar je ook voor kiest, geen enkel stuk speelgoed houdt je pup maanden zoet. Als hij het de tweede dag nog bekijkt, mag je blij zijn.
Er is dus veel, heel veel speelgoed nodig. Dat speelgoed hoef je echt niet allemaal te kopen. Neem eens een kijkje op de zolder en in de kelder. Hier zijn vast veel spullen die je niet meer gebruikt, te vinden. Deze dingen kunnen vaak nog heel goed als hondenspeelgoed dienst doen. Je kan hierbij bijvoorbeeld denken aan een oude bal of oude jassen. Eigenlijk alles wat niet gevaarlijk voor je pup is, kun je gebruiken mits je ook goed op het materiaal let. Dat materiaal mag niet te hard zijn, de tanden van de pup moeten het de baas kunnen. Dit zoals Trumler het verwoordt: ‘Dan heeft hij misschien toch een beetje compassie met onze overige bezittingen en wij hoeven alleen maar de resten van deze, overigens waardeloze, spullen af en toe bij elkaar te vegen en weg te gooien.’
Speelgoed kopen doet Trumler alleen maar als die dingen thuis niet te vinden zijn. Ballen vindt hij overigens wel iets waarvan de pup nooit genoeg kan hebben en die je dus misschien moet kopen.
Als laatste deelt Trumler iets wat hij een trucje noemt met ons lezers en wat naar mijn idee nog eens onderstreept hoe ver hij zijn tijd vooruit was, hoe belangrijk zijn denkbeelden zijn en niet alleen toen. Veel van zijn inzichten zijn nog naadloos in onze tijd toe te passen.
En zijn trucje is: ‘Sluit alle speelgoed waar de pup langer dan 20 minuten mee heeft gespeeld, goed weg. Na drie dagen is het weer nieuw voor hem. Van speelgoed dat voortdurend rondslingert, is de aardigheid gauw af.’
Kaya’s speelgoed bestaat nu voornamelijk uit ballen. Elke bal heeft voor haar een specifiek geurtje, samenstelling, voelt anders en rolt anders. En volgens mij kan ze (nog) niet tellen, dus de helft van de speeltjes maar weer opruimen.
En nee, niet na 20 minuten spel, maar gewoon iedere week weer en dat is al moeilijk genoeg om vol te houden 😊
Vier hoog door Rick Scholtes

Op het moment van schrijven zit ik in Kopenhagen in een Airbnb. We hebben een appartement op de vierde verdieping en Teddy is mee. Het ontbreken van een lift dwingt ons ertoe om dagelijks meerdere keren de trap van boven naar beneden te nemen en terug. Wat me daarbij opvalt, is dat Teddy het na een week nog steeds niet lijkt te begrijpen; op iedere verdieping (ja, iedere!) stopt hij en kijkt hij hoopvol naar de linker deur. Is hij vergeten dat we helemaal bovenin moeten zijn? Of nog erger: snapt hij het verschil tussen de verdiepingen gewoon niet?
Ik heb nooit gedacht dat Teddy een heel slimme hond is. Ook niet per se dom hoor, en het maakt me ook niet echt uit, maar soms vraag je je wel af: Teddy, doe je het er nou om, of weet je gewoon niet beter?
Als we zijn intelligentie zouden meten aan de hand van het aantal commando’s die hij kan opvolgen, scoort hij denk ik gemiddeld, in ieder geval niet uitzonderlijk goed. Een detectiecursus, waarbij hij bepaalde geuren moest zien aan te wijzen, maakte duidelijk dat hij het leuk vond om te doen, maar talent ver te zoeken was. Daar staat dan weer tegenover dat hij bij het wandelen terugloopt en de andere kant van de lantaarnpaal pakt als hij erachter komt dat hij vast zit met de riem (misschien ben ik dit slim gaan vinden, omdat een andere hond van mij dit nooit leek te begrijpen).
Voordat ik naar Kopenhagen vertrok, was ik voornemens iets te schrijven over hoe wij ons verplaatsen in de gedachten van dieren en er daarbij misschien wel helemaal naast zitten, omdat onze uitgangspunten de ware gedachten in de weg zitten. Ik wil hiervoor een passage uit het boek Dierenleven van J.M. Coetzee aanhalen, over de opgesloten chimpansee Sultan. Het is een van de scherpste stukken tekst die ik ooit heb gelezen:
‘Sultan zit alleen in zijn hok. Hij heeft honger: het eten dat op gezette tijden kwam, is om onverklaarbare reden uitgebleven.
De man die hem altijd voederde en nu is opgehouden hem te voederen, spant op drie meter hoogte een draad over het hok en hangt er een tros bananen aan. Hij sleept drie houten kratten het hok binnen. Dan verdwijnt hij nadat hij het hek achter zich heeft gesloten, hoewel hij nog steeds ergens in de buurt is, omdat hij te ruiken is.
Sultan weet: nu hoor je te denken. Daarom hangen die bananen daarboven. De bananen hangen er om je aan het denken te zetten, om je hersens tot het uiterste in te spannen. Maar wat moet je denken? Je denkt: waarom hongert hij me uit? Je denkt: wat heb ik gedaan? Waarom houdt hij niet meer van me? Je denkt: waarom wil hij die kratten niet meer? Maar dat zijn geen van alle juiste gedachten. Zelfs een gecompliceerdere gedachte – bijvoorbeeld: wat mankeert hem, wat voor raar idee heeft hij van me om te denken dat het gemakkelijker is om een banaan te pakken die aan een draad hangt dan er een van de vloer op te rapen? – is fout. De juiste gedachte is: hoe gebruik je die kratten om bij de bananen te komen?’
Als we ons afvragen hoe intelligent onze hond is, zijn we gauw geneigd dit te meten aan zijn vermogen instrumenteel te redeneren. Als ik Teddy weer eens met een voertje voor zijn neus een trucje probeer te leren, dan hoop ik maar dat zijn kwispelende staartje een fundamenteel verschil kenbaar maakt tussen hem en aap Sultan. Maar we kennen ook het advies om je hond een beetje hongerig naar de hondenschool te laten komen, onder het mom dat een hond wel motivatie moet hebben om trucjes te leren. Op die manier dwingen we onze honden te bedenken: ‘beloningen volgen op juiste gedragingen’.
‘Bij elke verandering wordt Sultan aangezet tot het denken van de minder interessante gedachte. Vanuit de zuiverheid van de speculatie (waarom gedragen mensen zich zo?) wordt hij meedogenloos gedreven tot het lagere, praktische, instrumentele redeneren (hoe gebruik je dit om dat te krijgen?) en aldus tot de acceptatie dat hij zelf vόόr alles een organisme is met eetlust die bevredigd moet worden.’
Hoe ver gaan de gedachten van Teddy? Heeft hij zichzelf geleerd te doen wat hij denkt dat ik van hem verwacht? In hoeverre vraagt Teddy zichzelf andere dingen af? Misschien heb ik het wel bij het verkeerde eind en heeft hij eigenlijk veel interessantere gedachten. Dan vind ik hem ten onrechte dom, omdat ik zijn intelligentie slechts afmeet aan zijn instrumenteel redeneren. Misschien interpreteer ik zijn vragende blik verkeerd en wil hij eigenlijk zeggen: wat maakt het uit welke deur we nemen? Laten we deze proberen, dat scheelt heel veel treden! Des te eerder zijn we weer bij nieuwe avonturen!
Ik heb nooit gedacht dat Teddy een heel slimme hond is. Ook niet per se dom hoor, en het maakt me ook niet echt uit, maar soms vraag je je wel af: Teddy, doe je het er nou om, of weet je gewoon niet beter?
Als we zijn intelligentie zouden meten aan de hand van het aantal commando’s die hij kan opvolgen, scoort hij denk ik gemiddeld, in ieder geval niet uitzonderlijk goed. Een detectiecursus, waarbij hij bepaalde geuren moest zien aan te wijzen, maakte duidelijk dat hij het leuk vond om te doen, maar talent ver te zoeken was. Daar staat dan weer tegenover dat hij bij het wandelen terugloopt en de andere kant van de lantaarnpaal pakt als hij erachter komt dat hij vast zit met de riem (misschien ben ik dit slim gaan vinden, omdat een andere hond van mij dit nooit leek te begrijpen).
Voordat ik naar Kopenhagen vertrok, was ik voornemens iets te schrijven over hoe wij ons verplaatsen in de gedachten van dieren en er daarbij misschien wel helemaal naast zitten, omdat onze uitgangspunten de ware gedachten in de weg zitten. Ik wil hiervoor een passage uit het boek Dierenleven van J.M. Coetzee aanhalen, over de opgesloten chimpansee Sultan. Het is een van de scherpste stukken tekst die ik ooit heb gelezen:
‘Sultan zit alleen in zijn hok. Hij heeft honger: het eten dat op gezette tijden kwam, is om onverklaarbare reden uitgebleven.
De man die hem altijd voederde en nu is opgehouden hem te voederen, spant op drie meter hoogte een draad over het hok en hangt er een tros bananen aan. Hij sleept drie houten kratten het hok binnen. Dan verdwijnt hij nadat hij het hek achter zich heeft gesloten, hoewel hij nog steeds ergens in de buurt is, omdat hij te ruiken is.
Sultan weet: nu hoor je te denken. Daarom hangen die bananen daarboven. De bananen hangen er om je aan het denken te zetten, om je hersens tot het uiterste in te spannen. Maar wat moet je denken? Je denkt: waarom hongert hij me uit? Je denkt: wat heb ik gedaan? Waarom houdt hij niet meer van me? Je denkt: waarom wil hij die kratten niet meer? Maar dat zijn geen van alle juiste gedachten. Zelfs een gecompliceerdere gedachte – bijvoorbeeld: wat mankeert hem, wat voor raar idee heeft hij van me om te denken dat het gemakkelijker is om een banaan te pakken die aan een draad hangt dan er een van de vloer op te rapen? – is fout. De juiste gedachte is: hoe gebruik je die kratten om bij de bananen te komen?’
Als we ons afvragen hoe intelligent onze hond is, zijn we gauw geneigd dit te meten aan zijn vermogen instrumenteel te redeneren. Als ik Teddy weer eens met een voertje voor zijn neus een trucje probeer te leren, dan hoop ik maar dat zijn kwispelende staartje een fundamenteel verschil kenbaar maakt tussen hem en aap Sultan. Maar we kennen ook het advies om je hond een beetje hongerig naar de hondenschool te laten komen, onder het mom dat een hond wel motivatie moet hebben om trucjes te leren. Op die manier dwingen we onze honden te bedenken: ‘beloningen volgen op juiste gedragingen’.
‘Bij elke verandering wordt Sultan aangezet tot het denken van de minder interessante gedachte. Vanuit de zuiverheid van de speculatie (waarom gedragen mensen zich zo?) wordt hij meedogenloos gedreven tot het lagere, praktische, instrumentele redeneren (hoe gebruik je dit om dat te krijgen?) en aldus tot de acceptatie dat hij zelf vόόr alles een organisme is met eetlust die bevredigd moet worden.’
Hoe ver gaan de gedachten van Teddy? Heeft hij zichzelf geleerd te doen wat hij denkt dat ik van hem verwacht? In hoeverre vraagt Teddy zichzelf andere dingen af? Misschien heb ik het wel bij het verkeerde eind en heeft hij eigenlijk veel interessantere gedachten. Dan vind ik hem ten onrechte dom, omdat ik zijn intelligentie slechts afmeet aan zijn instrumenteel redeneren. Misschien interpreteer ik zijn vragende blik verkeerd en wil hij eigenlijk zeggen: wat maakt het uit welke deur we nemen? Laten we deze proberen, dat scheelt heel veel treden! Des te eerder zijn we weer bij nieuwe avonturen!
Wil jij ook een gratis abonnement op de TINFO- Hond? Schrijf je dan snel in en je hoeft geen nummer meer te missen.