Tinley Academie
  • Home
  • Honden: lesaanbod
  • Katten: lesaanbod
  • Paarden: lesaanbod
  • Vogels: lesaanbod
  • Konijn-Cavia: lesaanbod
  • Diertraining: lesaanbod
  • Fotografie: lesaanbod
  • D.A.P: lesaanbod
  • Uitvaartverzorger voor dieren
  • AAI- Dieren in de zorg
  • TINFO- nieuwsbrief
  • Reviews
    • Portfolio Tinley Academie
    • Reviews Bedrijven en studenten
  • Contact
    • Contactgegevens
    • Studentenloket
  • Laatste Nieuws
  • Website Evaluatie
  • Home
  • Honden: lesaanbod
  • Katten: lesaanbod
  • Paarden: lesaanbod
  • Vogels: lesaanbod
  • Konijn-Cavia: lesaanbod
  • Diertraining: lesaanbod
  • Fotografie: lesaanbod
  • D.A.P: lesaanbod
  • Uitvaartverzorger voor dieren
  • AAI- Dieren in de zorg
  • TINFO- nieuwsbrief
  • Reviews
    • Portfolio Tinley Academie
    • Reviews Bedrijven en studenten
  • Contact
    • Contactgegevens
    • Studentenloket
  • Laatste Nieuws
  • Website Evaluatie
Tinley Academie al 23 jaar hét kennisinstituut op 't gebied van diergedrag
Foto

TINFO-hond maart 2021

​Interview Connie Berendsen met Gerrit Post

Hoe ben je ooit in deze wereld/branche verzeild geraakt?  
Als kind was ik, zoals zoveel kinderen, gek van dieren. Paarden en honden hadden vooral mijn voorkeur en ik was zo’n meisje die daar ‘later’ iets mee wilde doen. Thuis werd dat overigens niet erg serieus genomen. “Trouw maar met een boer, dan heb je dieren om je heen” hoorde ik vaker dan eens. Mijn toch wat eigen-wijze karakter maakte juist dat ik wilde laten zien dat ik heus wel een echte hondenbaan kon uitvoeren. Dat dit uiteindelijk echt een volwaardige job met deze omvang zou worden, dat had ik zelf ook niet kunnen geloven. Mijn ouders leven niet meer, maar ik hoop dat ze toch vanaf een wolkje soms eens naar beneden kijken.
 

Welke stadia heb je allemaal doorlopen om te komen waar je nu bent?  
Van de Mavo heb ik een switch gemaakt naar de Landbouwschool. Ik wilde heel graag naar de praktijkschool in Barneveld, maar de kans dat je eind jaren ’80 werd aangenomen was niet heel groot. Een vooropleiding die aansloot, vergrootte die kansen. Dit lukte dan ook. Voor mijn zestiende had ik al parttime gewerkt bij een hondenpension, bij een trimsalon, op de boerderij met koeien melken, op een manege en bij een recreatiecentrum. Mijn paard stond bij een boer waar geen binnenruimte was, maar dat ging mijn budget ook ver te boven. Zodoende zocht ik een baan waarbij ik meer vrije tijd overdag zou hebben. Ik houd ook veel van mensen en dacht ik ga solliciteren in de zorg. Ik ben gewoon binnengelopen en heb bij de receptie gevraagd of de directeur er was. Na een mondeling gesprek, rolde ik op 18-jarige leeftijd de zorg in. Dat kon toen nog zo. Ik had daar een superaardige directeur die mogelijkheden in mij zag. Meerdere keren kreeg ik de mogelijkheid om een opleiding te gaan doen. Maar vastbesloten zei ik: “Als ik weer terugga naar school, dan ga ik mijn oude passie weer oppakken”. En zo ben ik alsnog de kynologische cursussen weer gaan oppakken. Eerst bij O&O, daarna de gedragstherapie, honden- en kattenbesluit, Kynologische kennis, hondenfokkerij & Genetica en zo volgden er nog meer. Theoretische kennis is belangrijk, maar in de praktijk leerde ik voor mijn gevoel toch het meeste. En wat lastiger bleek, lang niet alles wat ik in theorie leerde, pakte in de praktijk ook zo uit. Dat heb ik het meest lastige gevonden binnen mijn hondenschool. Ik leerde de cursisten de stappen zoals ik ze op de opleiding geleerd had. En toch gaf dit lang niet het gewenste resultaat. Een riem overpakken was niet wenselijk, maar toch gaf dit een ander beeld. En zo leerde ik, dat juist dat waar je onbewust bekwaam in bent geworden bijdraagt om andere eigenaren te helpen. Dat zijn vaak niet de ‘kunstjes’, maar je leert eigenaren inzicht te krijgen in de dingen waar ze zich (nog) niet bewust van zijn. Wat hiernaast heel functioneel is gebleken, is oprecht te luisteren naar de behoefte van hondeneigenaren. Dus niet een standaard cursus bieden zoals ons dat is geleerd, maar juist door invulling te geven aan die dingen die wenselijk zijn. Zo ontstond een cursus die veel meer gericht is op de huis-, tuin- en keukenzaken. En dat was en is echt een schot in de roos. Ik heb nooit reclame gemaakt voor de hondenschool, maar via mond op mond reclame werd het steeds drukker. Gemiddeld draaien we zo’n 26 groepen per week waarin alleen deelnemers zitten met honden tot 1 jaar.
 
Je doet best wel veel, mogen we zeggen, is dat  allemaal goed te managen? Je bent tenslotte ook echtgenote en moeder en hebt zelf ook huisdieren.  
Ik heb niet de indruk dat ik als echtgenote en/of als moeder tekort heb geschoten. Misschien krijg je een ander antwoord als je dit aan Peter of aan onze kinderen vraagt. Ik heb mijn werk altijd goed kunnen combineren met de kinderen en er was altijd ruimte voor vriendjes die kwamen spelen of logeren. Peter heeft wel erg moeten wennen aan mijn wervelwind-gedrag. Hij vindt het echt wel leuk, ook al is deze branche echt niet zijn wereld. Bij ons is geen dag hetzelfde en hij zegt vaak dat zonder mij zijn leven een heel stuk saaier zou zijn verlopen;-) Peter heeft ook zijn eigen onderneming en beiden hebben we geen 9 tot 5 mentaliteit. Ik leef met heel veel plezier met onze eigen huisdieren. Wel moet ik eerlijk bekennen dat de dagelijkse zorg vooral wordt uitgevoerd door collega’s van de dierverzorging. Ik voer zelf vrijwel nooit, het gezegde dat de hond vooral gek is op diegene die ‘m voert klopt bij ons niet. Ik ervaar een innige band met mijn honden en ik maak bar weinig gebruik van ‘beloningsvoertjes’.
 

Is het nog steeds hobby of gewoon een business?  
Ja, mijn werk ervaar ik nog steeds als hobby of vooral passie. Ik wil heel graag dingen doen die van meerwaarde zijn. Toch ervaar ik ook stress in mijn werk, wat vooral komt omdat mijn verantwoordelijkheidsgevoel groot is. Ik wil dat ‘alles’ goed gaat. Als een collega ziek is, dan moet het werk ook doorgaan en het blijft toch mijn eindverantwoording. Ik kan er slecht tegen als er kritiek of ontevredenheid is, dat neem ik dan heel serieus en doe mijn best eventuele schade of vertrouwen te herstellen. Uiteraard is ons werk ook gewoon werk. (Veel) geld verdienen is nooit een motivatie op zich. Echter als we ons werk goed en met plezier uitvoeren dan schaam ik mij er niet voor als een boterham dik belegd kan worden. We hebben veel jaren geïnvesteerd en de winst steeds in het bedrijf en ontwikkeling gestoken. Nu onze jongens volwassen zijn, het bedrijf naar tevredenheid loopt, geen achterstallige werkzaamheden meer rondom het huis, is voor ons een moment gekomen waarop we meer op een andere manier genieten. We hebben goede oppas en genieten er nu ook van door erop uit te gaan. 

Vergt het niet teveel van het ‘thuisfront’?  
Het bedrijf aan huis en vooral ook de 24/7 mentaliteit heeft inderdaad veel van het thuisfront gevergd. Een dierenbedrijf gaat altijd door. Bevallingen en dierenartsbezoeken ontstaan vaak buiten kantoortijden. Puppy- en kittenbezoekers komen graag in hun vrije tijd, juist omdat hun gezinsleden dan mee op bezoek kunnen komen. En zo zit je vaak in de weekenden met bezoek. Er wordt altijd over honden en katten gepraat. Dat is voor een gezin die deze passie niet op dezelfde wijze ervaart niet altijd even leuk. Hier hebben we later ook wel aanpassingen op gemaakt in de vorm van niet meer op alle weekenddagen, mensen tegelijk laten komen en zelfs dit soort bezoekjes door collega’s laten ontvangen. En zij vinden dit op werkdagen wel weer erg leuk!
 

Je hebt best wel ‘stevige’ honden met de DH en de DD. Waarom die rassen specifiek?  
Zowel Peter als ik zijn van kinds af aan opgegroeid in een gezin met vooral Duitse herders. Voor ons was het vanzelfsprekend dat dit ras bij ons hoort. De Duitse dog is een liefde uit mijn jeugd. Ik logeerde vaak bij een lieve tante op de boerderij, daar woonde ook Asta een gele Duitse dog. Menig verdrietje heb ik met haar gedeeld. Zij was zo vertrouwd voor mij dat ik wist, ooit komt er een Duitse dog en zo geschiedde.
Wij ervaren deze rassen vanuit ons perspectief niet als stevige honden;-) Maar ik begrijp wat je bedoelt, het zijn rassen die je serieus dient te nemen en onder controle moet hebben. Herders zijn vaak niet de leukste honden t.o.v. andere honden. De training op veel hondenscholen draagt volgens mij te weinig bij om dit socialer te laten verlopen. Er wordt vooral aandacht besteed aan het uitvoeren van oefeningen i.p.v. ze sociale omgangsvormen bij te brengen. Hierin zijn onder andere grenzen van essentieel belang, maar dit wordt bij veel instructeursopleidingen niet belicht.

Een Duitse dog is vooral een grote hond die ook moet leren op gepaste wijze met kleineren om te gaan. Ook hierin zijn grenzen weer de grondslag. Dit kun je niet overlaten aan andere honden, want hoe vaak kom je als Duitse dog (van minstens 65 kilo) een andere hond tegen die je grenzen kan bijbrengen.

Je geeft lessen en schrijft boeken. Is er aan jou een zendeling verloren gegaan? Wat drijft je?  
Wat mij drijft… Ik denk veel… Ik weet als geen ander hoe belangrijk een huisdier in je leven kan zijn. Daarbij weet ik als geen ander hoe onveiligheid voelt.
Mensen die vandaag de dag bij ons op bijvoorbeeld de hondenschool komen, benoemen vaak dat het bij ons vertrouwd voelt. Ik heb denk ik een enorme neus ontwikkeld als het gaat om veiligheid. Ik kan niet altijd precies aangeven wat dat dan is of wat ik doe, maar het is denk ik wel een tweede natuur geworden. Ook dat is een soort van onbewust bekwaam denk ik. En dat is niet voor de vorm omdat dit ‘zakelijk’ goed is, maar het is echt en oprecht vanuit mijn diepste zijn. Hoe mooi is het als je van een vervelend gebeuren uit het verleden, iets moois en waardevols kunt maken? Ik geloof dat dit levenslessen zijn. En dan denk je misschien, het gaat slechts om ‘een hondenschool’, maar in essentie zijn we mensen die allemaal een ontwikkeling doormaken en het maakt volgens mij niet uit wat ons met elkaar verbindt. Mijn gedrevenheid komt niet voort uit commercie of business maar het is mijn way of life. Ik kan niet anders, maar misschien wil ik wel niet anders.. Ik ben niet gelovig in (een) God, maar ik geloof wel. Mijn geloof is dat ons aardse bestaan niet gericht is op commercie. Ik ervaar zelf geen oprechte blijdschap met bijvoorbeeld het ‘binnenhalen’ van een klus. Wel kan ik ontroerd zijn van blijdschap als een jongere met de steun van een hond weer stappen in het leven aangaat. Iemand die 6 jaar niet naar school is geweest en dan weer nadenkt over een opleiding. Zo kan ik tientallen appjes laten lezen waar ik oprecht blijdschap en trots van ervaar, zo van:  “Yess!, daar doen we het voor!”

Sinds even ‘doe’ je ook de psychosociale hulphond. Wat is dat precies? Voor wie is dat? Kun je uitleggen hoe zo’n traject in elkaar zit?  
De Psychosociale hulphond is ook iets wat ontwikkeld is als kroon op voorgaande ervaringen. De hulphond als ondersteuning in een psychisch proces begint meer en meer een identiteit te krijgen. Lichamelijke problemen zijn tastbaar/meetbaar en zijn tevens geaccepteerd. Als er een mechanisch defect is dan is hiervoor begrip. Anders wordt het als mensen kampen met psychische problematiek. En toch krijgt bijna 1 op de 2 Nederlanders hier vroeg of laat mee te maken. We vinden het allemaal logisch dat als je een rare val maakt dat je iets kunt breken. Sterker nog, met een heftig ongeval is er vaak ongeloof als je er vrijwel ongeschonden vanaf komt. Met ons gezin kregen we eind jaren ’90 een pittig auto-ongeluk. Hoe vaak kregen we niet te horen dat we niet één, maar meerdere beschermengeltjes op onze schouders hadden. Men was verbaasd dat we alle vier levend uit dat ‘wrak’ waren gekomen. De psychische schade was echter veel groter en herstellen daarvan duurde langer dan van de breuken.
Als je als mens heftige gebeurtenissen meemaakt, dan zou het pas gek zijn als je ‘normaal’ blijft. In gedragstherapie van honden met ‘afwijkend’ gedrag gaan we altijd eerst op zoek naar de oorzaak van het gedrag. Als zo’n hond dan zeg maar ‘een slechte jeugd’ heeft gehad, dan hebben we een verklaring voor z’n gedrag. Nog los van welke therapie we hierop los gaan laten. Gebeurtenissen doen iets in je brein en daar ben je zelf veelal niet ‘schuldig’ aan. Je moet je staande zien te houden, zien te overleven en daarmee ben je vaak, zeker als kind, overgeleverd aan anderen. Er zijn zo ontzettend veel mensen die in hun jeugd de vreselijkste ervaringen hebben opgedaan, van misbruik tot mishandeling, van kleineren tot pesten enz. Het is onmogelijk dat dit niet iets doet in je hoofd. Er zijn ontzettend veel mensen met onzekerheden. Daar praten we vaak niet over. Zelfs mensen van 50 jaar die op puppy cursus komen, vinden het spannend als ze de ‘beurt’ krijgen en gevraagd worden om iets als eerste (voor) te doen. Als deze mensen kritiek over zich heen krijgen heeft dit vaak invloed op hun welzijn. Het kan daardoor al spannender zijn om de volgende les te komen, want wat zal er deze keer gezegd worden. Aan de andere kant zijn ook volwassen mensen ontzettend gevoelig als je ze een compliment geeft. Kortom, we zijn gevoelige wezens, mede door eerdere opgedane ervaringen.

Toen ik in de bejaardenzorg werkte, moesten veel ouderen afscheid nemen van een huisdier. Dat had vaak meer invloed op hun welzijn dan de verhuizing op zich. Ik vertelde al eerder dat we een fijne directeur hadden, zelf ook gek van dieren. Dus dieren waren toegestaan daar. Daar was niet iedere collega het mee eens, maar dat terzijde. Als een partner overlijdt, dan zie je vaak dat een huisdier ervoor zorgt dat iemand toch z’n bed uitkomt, zorgt, zich nuttig en nodig voelt enz. We hadden serieus mensen die zich zo lang mogelijk zelfstandig hielden om maar geen afstand van hun kat te hoeven doen. Want dat was ‘de regel’, men moest er zelf voor kunnen zorgen. Dus zelfs mensen die een huishouden hadden gerund, een boerenbedrijf, kinderen, zelfs deze mensen bleven onafhankelijker omdat ze een kat hadden. Als we tegenwoordig met onze dieren naar zorginstellingen gaan, dan komen mensen die normaal niet naar beneden willen komen nu toch naar beneden. Omdat daar kittens zijn of een hond. Er wordt tegen ze gepraat, er worden verhalen gedeeld, er is weer even lichamelijk contact, want daar hebben wij als mens vaak een tekort aan. En als mensen dit delen vanuit hun zijn, dan is dit oprecht en met afstemming van hun onderbuik. Ze beleven het echt, vanuit hun ziel en dat werkt door op hormonaal niveau. Van verpleegkundigen horen we zelfs dat dit positieve gedrag nog doorwerkt zelfs als wij al enige tijd weg zijn. Er zijn gelukkig al veel wetenschappelijke onderzoeken gedaan. Kortom worden we gelukkiger en daarmee gezonder van (huis)dieren. Hier ga ik nu niet dieper op in. Veel jongeren die op welke reden dan ook kampen met psychische problemen leven veelal een geïsoleerd leven. Dat kan zijn vanuit een depressie en ja dit overkomt zelfs de jeugd al. Jongeren met een vorm van autisme, met PTSS, eetproblemen en noem maar op. Angsten liggen hier vrijwel allemaal onder. Zo vaak hoor ik ook, wat doet een hond nou voor iemand met bijvoorbeeld anorexia. Onder een eetstoornis ligt angst. Die angst kan zich uiten in een eetstoornis. Als je bijvoorbeeld door een onveilige thuissituatie geen grip op je leven hebt, dan kan het zijn dat je ergens anders grip op wilt krijgen. Dit kan zijn in sport, in stelen maar dit kan ook in een eetstoornis, overeten of nauwelijks tot niet eten. Ergens grip op hebben geeft een dopamine gevoel (belonend gevoel) en dat geeft, zeker als je hersenen nog niet volgroeid zijn, een verslavend effect. Dus voel je je rot, dan vraagt je lijf weer om dat ‘gelukzalige’ controle gevoel, en dan eet je bijvoorbeeld weer niet als er stress in huis is. Als je in een gevarenzone komt dan kan het zijn dat je opgenomen wordt. Er is geen school meer, geen ‘normaal’ sociaal leven en zo raak je meer en meer in een isolement. Veel jongvolwassenen die bij ons het VIP-traject volgen zijn gemiddeld 6 jaar uit de ‘running’ geweest. Als een gezond mens in de ziektewet belandt, zelfs ‘gewoon’ met een mechanisch defect, dan zal een bedrijfsarts al spoedig stimuleren om koffie te gaan drinken op het werk. Om zo toch maar verbonden te blijven zodat de drempel niet zo hoog is om straks weer aan het werk te gaan. Terug naar de eetstoornis. Meerdere keren opgenomen in het ziekenhuis. Zelfs met een rechterlijke macht, zodat een minderjarige onder dwang ‘gevoerd’ kan worden omdat het kind anders onder de medische handen weg kan glijden. Dat dwang ’voeren’ gaat via een sonde. Vaak zijn meerdere verpleegkundigen nodig, omdat het tegen iemands wil is. Dus het enige waar ze nog grip op hadden, wordt zelfs ook ‘afgepakt’ wat te begrijpen is omdat men wil een jong leven wil redden. Veel van deze jongeren worden vastgebonden en het kan nog erger, gedrogeerd in scheurkleding, tot voor kort tot zelfs in een isoleerkamer. Veel van deze jongeren lopen door de behandeling zelf al PTSS op. En als er dan een ‘gezond’ gewicht is bereikt, dan mag iemand terug het ‘gewone leven’ in. Alles draait en is gericht op de ‘stoornis’. Veel jongeren vallen herhaaldelijk terug in een valkuil en willen dit leven niet meer en dat is iets anders als dood willen.

Als een jongere dan een affiniteit met bijvoorbeeld honden heeft, dan kan een hond weer zorgen voor zingeving. Aandacht richten op iets wat wel goed gaat. Ook daar gaat een proces aan vooraf. Angsten zorgen veelal voor controle drang. Dat maakt veel van deze jongeren goede opvoeders en trainers. Kiezen voor een hond is ook kiezen voor het leven. Verantwoordelijkheid dragen. Iets om van te houden en waar jij grip op hebt. Eigen keuzes maken, wat voor type hond, bij welke fokker, welke pup. En dan is het zover. De match maken met de trainer. Goed voor jezelf zorgen is ook kijken of het goed voelt met deze trainer. En dan samen op pad, vaak eerst samen met ouders, maar meestal al snel alleen op pad met de trainer. In het begin nog korte stukjes, want een pup loopt nog niet heel veel. Een pup moet socialiseren, dus er worden verschillende plekken bezocht: de winkels, de markt, langs een school, openbaar vervoer, de hondenschool, het bos enz. En uiteraard is herhaling belangrijk. In het begin is de training altijd individueel. De trainers moeten over minstens zoveel affiniteit met mensen hebben als met honden. Lost een hond dan alles op? Nee, natuurlijk niet. De aandacht wordt door een hond weer gericht op zingeving en wat je zelf wil. De gemiddelde therapie vindt plaats in een klinische ruimte en er wordt vooral gepraat hoe je dingen kunt gaan aanpakken. Dat werkt in je hoofd heel anders dan wanneer je bijna letterlijk bij de hand wordt genomen en je dit samen gaat doen. Samendoen werkt veel effectiever dan horen hoe je stappen kunt maken en het dan vervolgens nog zelf moet gaan doen. De resultaten zijn veelbelovend. Zoveel jongeren die weer zoals ze het zelf zeggen: “Leven in plaats van overleven”. We hebben een aantal professionals waar we mee samenwerken, want ons team bestaat vooral ook uit hondentrainers. Hoogleraar Peer van der Helm heeft onderzoek gedaan. Hij kan zo mooi toelichten waarom het werken met honden zo functioneel en waardevol is. Het zorgt voor verbondenheid (geliefd voelen), competentie (iets goed kunnen, vergroten eigenwaarde) en autonomie (zelfstandigheid/zelfredzaamheid). Dit helpt om je weer waardevol te kunnen voelen. In het begintraject geven we individueel les waarbij we ook gebruik maken van eigen honden voor de socialisatie en het bijbrengen van omgangsvormen. Na enige tijd stimuleren we het werken in kleine groepjes, alleen de VIP’s (Very Important Persons) bij elkaar. Dit is uiteraard om te oefenen met de afleiding van de andere honden - maar met een knipoog -  want we werken ondertussen aan herstel en het weer in contact komen met andere mensen.

Zijn er nog meer dingen waar je wat over kwijt zou willen? Nu is je kans!  
Ik vind het wel mooi om iets te vertellen over een andere grote droom die ik al ruim 20 jaar heb. Inmiddels al ruim 3 jaar werken we achter de schermen aan de voorbereiding om mooie dingen samen te laten komen. Ik zal nu voor het eerst openbaar delen onder welke naam, het wordt “De Samenbeleving”.  Op een prachtige locatie die ik nog niet kan verklappen, gaan we een vervolgstap maken met een aantal activiteiten die we al verrichten. Wat bijzonder wordt, is een samenwerking waarbij kinderen, jongvolwassenen en de oudere mens tezamen komen. Met elkaar en voor elkaar. En huisdieren spelen hierin wederom ook een belangrijke rol. Kinderen kunnen er spelen en zich ontwikkelen. Jongvolwassenen kunnen zich weer waardevol voelen en in veiligheid herstellen. Volwassenen zullen hier werkzaam zijn en ‘de boel’ aansturen. Ouderen wordt weer zingeving geboden en voelen zich hierdoor nuttig. Kleinschalig zullen er naast andere dieren, puppy’s en kittens zijn om in veiligheid te socialiseren. We zorgen met en voor elkaar. En hierin is eigenbereid voedsel letterlijk een belangrijke voedingsbodem. Het zijn spannende jaren geweest met veel voorbereidingen waarin we op dit moment de laatste puntjes op de I aan het zetten zijn. Nog steeds moet ik af en toe in m’n arm knijpen om te geloven dat dit echt gaat lukken en 100% zekerheid hebben we pas als echt alles met de gemeente goed afgestemd is. We komen steeds dichterbij. Als je iets wilt moet je erin geloven, want anders heeft het geen zin.

Dieren lezen mensen:  door Ineke Post

Foto
​Hoe goed letten dieren op wat wij doen, wat registreren ze? Hoe goed lezen dieren mensen?
Een waar gebeurd verhaal laat zien hoe zorgvuldig dieren onze lichaamstaal observeren.
 
Vorige week pakte ik ‘Coaching people to train their dogs’ van Terry Ryan weer eens uit de kast en al bladerend kwam ik het verhaal van Clever Hans tegen. Mensen realiseren zich vaak wel dat hun hond de (hele) grote gebaren die ze gebruiken om hun hondenkind iets duidelijk te maken, registreert. Een ander verhaal is de ieniemienie bewegingen. Wij vallen al snel in herhalingen, maken gebaren groter, want dan zal onze hond het wel zien. Dat we daarmee onze hond heel erg onderschatten, laat het onderstaande verhaal zien. De hoofdrolspeler is hier het paard Hans.
 
Clever Hans/ Kluger Hans
Voor het volgende verhaal gaan we naar Duitsland en wel naar het begin van de 20e eeuw. In die tijd woonde daar de Duitse gepensioneerde wiskunde leraar Wilhelm von Osten met zijn paard Hans.
Tot nu toe nog niets bijzonders, maar Wilhelm dacht dat hij Hans rekenen had geleerd.  Hij schreef bijvoorbeeld de som 3 + 2 = ? op een schoolbord en Hans gaf het juiste antwoord door 5 keer met zijn hoef op de grond te tikken. Bijna elke som loste Hans goed op. Een heel enkele keer zat hij ernaast, maar dat was te verwaarlozen. Hans werd door deze vaardigheid beroemd in de wijde omtrek. Dat had ook invloed op zijn naam en vanaf nu heette hij Kluger Hans.
Wetenschappers uit die tijd stonden voor een raadsel – het moest een truc zijn – maar welke? Het rekenen was al heel wat, maar wat te denken van het begrijpend lezen van de sommen.
Oskar Pfungst (bioloog en psycholoog) was vastbesloten om uit te zoeken hoe dat mogelijk was. Hij voerde, geholpen door andere wetenschappers, diverse experimenten uit om de waarheid achter dit fenomeen te achterhalen. Bij de uitgevoerde experimenten kun je denken aan sommen voorlezen in plaats van op het bord te schrijven en de som op een stuk papier in plaats van op het bord te schrijven. Uiteindelijk nam Pfungst de rol van Wilhelm over en gaf de sommen aan Hans. Al deze testen voerde Hans glansrijk uit.
Hierna volgden experimenten waarin de positie van Wilhelm veranderd werd en later die van Hans. Eindelijk maakte het ‘dierlijke’ rekenwonder fouten en wel op het moment dat hij het gezicht van Wilhelm niet zien kon.
Een duidelijke stap in de goede richting om het raadsel op te lossen. Wilhelm had geen idee welke aanwijzingen hij gaf en geloofde nog steeds in de rekenvaardigheden van zijn Hans. De aanwijzingen werden dus niet bewust gegeven. Wilhelm kon echter niet accepteren dat hij onbewust iets deed dat ervoor zorgde dat Hans het juiste antwoord gaf.
Pfungst bleef verder zoeken, vastbesloten de waarheid achter dit fenomeen te vinden. Heel veel testen later vond hij de oplossing. Als Hans namelijk een som voorgeschoteld kreeg, bracht Wilhelm zijn wenkbrauwen naar beneden zodat hij het tikken van het antwoord kon zien. Op het moment dat Hans het juiste antwoord met zijn hoef getikt had, bracht Wilhelm zijn hoofd weer omhoog om Hans aan te kijken zonder dat hij zich daarvan bewust was.
 
Het bovenstaande is niet zomaar een interessant verhaal wat op zichzelf staat. Oskar Pfungst ontdekte dat mensen onbewust kunnen communiceren met anderen door subtiele bewegingen. Dit heeft ertoe geleid dat psychologen non verbale communicatie tussen mensen gingen onderzoeken. Daarnaast heeft Hans duidelijk gemaakt dat in ieder geval sommige dieren deze onbewuste bewegingen heel accuraat waarnemen.
Dit fenomeen staat nu bekend als ‘The Clever Hans Phenomenon’.
 
Onze honden zijn heel goed in het nauwkeurig lezen van onze lichaamstaal. Doordat het verhaal van Hans weer op mijn pad kwam, werd ik toch wel nieuwsgierig of er bij onze viervoeters ook sprake is van het Clever Hans fenomeen. Tijdens mijn zoektocht op internet kwam ik het boek ‘Is there a Clever Hans effect in dogs?’ van Teresa Schmidjell  uit 2015 tegen.
 
Ook bij honden is het Clever Hans effect vast gesteld, maar tot nu toe – we hebben het dan over 2015 - lijkt er geen echt onderzoek geweest naar de mogelijke invloed van eigenaren op dit fenomeen.
Ik kwam wel het onderstaande boek tegen, zonder het al gelezen te hebben. Misschien dat hier aanvullende info te vinden is.
(Redactie: er is ook een artikel over een onderzoek van de hand van deze auteur dat dit onderwerp behandelt. Dat gaan we bespreken in de volgende TINFO).


In memoriam Netty Drijver. door Judith Lissenberg

Foto
In mei vorig jaar hadden Netty, Gerrit, Ineke en ik niet kunnen bedenken dat we met bloedend hart zouden stoppen met het redactieteam waarvan we toen deel uitmaakten. Ook niet dat we later dat jaar onder onze doopnaam TINFO 4 gelukkig ons ei weer kwijt zouden kunnen in deze TINFO-Hond nieuwsbrief van de Tinley Academie. Nog minder hadden we kunnen bevroeden dat we nu opeens TINFO 3 zijn. Netty Drijver, kynoloog, fokker, schrijver en eindredacteur van deze en veel andere publicaties, is in de nacht van 8 op 9 februari aan de gevolgen van COVID-19 overleden.
 
Waar Gerrit en Ineke Netty goed kenden vanuit de hechte Huizense hondenschool De Wolfskamer, kende ik haar eigenlijk maar van een paar keer zien. Wat ons allen bond was de liefde voor honden en onze passie voor het delen van relevante informatie. En dat dan het liefst gewoon gezellig en no-nonsense in clubverband. Een beetje zoals vroeger, met de kennis van nu.
 
Netty was scherp en nuchter, zat vol humor en pit. Toen ze er vorig jaar na het overlijden van haar man Rob doorheen zat, probeerden wij haar op te fleuren met bloemen en berichtjes. De bloemen waren geweldig, maar nog blijer leek Netty met de doos waarin ze zaten. Daar konden haar kat Venus en hond Flora namelijk zo heerlijk mee spelen. ‘Venus verstopt zich erin en komt dan als een duveltje uit een doosje tevoorschijn om Flora te laten schrikken’, schreef ze me. ‘Dikke pret! Flora kent de truc inmiddels en loopt met een bocht om de doos heen.’ Dikke pret. Dat is wat houden van honden hoort te zijn.
 
Op haar beurt vrolijkte ze mij op toen ik door een handoperatie even niets meer kon, ongeveer het ergste wat een schrijver kan overkomen. ‘Ben morgen bij je in de buurt. Nog boodschappen nodig?’ Dat was Netty. Ik kwam erachter dat ze als goede fee dierenartsrekeningen betaalde voor mensen die dat eigenlijk niet konden, simpelweg door bij de dierenarts een extra bedrag achter te laten om dat naar goeddunken in te zetten. Als er iets is waarmee we haar blijvend zouden kunnen eren, is het denk ik navolging geven aan dat mooie gebaar.
 
In januari werd Netty opgenomen met atypische coronaklachten. ‘Ze waren in het ziekenhuis wat somber, dus ik ben ingehuurd voor wat vermaak’, schreef ze. Ook: ‘Ik zoek de zonzij maar.’ Ik stuurde haar regelmatig een foto. Van mijn honden, van de boom in onze voortuin, van het gebakje bij de koffie. Eigenwijs als ze was kreeg ze het voor elkaar dat ze naar huis mocht. Met zuurstof, maar dat bleek niet voldoende. ‘I go where the fun is’, schreef ze me toen ze kort voor haar overlijden voor de tweede keer in het ziekenhuis werd opgenomen. Dat is het enige wat haar nu aan die andere kant nog kunnen wensen. Have fun, Netty!
 
Namens Gerrit en Ineke Post,
Judith Lissenberg



​Tin-tel door Judith Lissenberg

Foto
​​Yellow snow
 
We konden deze winter voor het eerst sinds lange tijd weer eens kennismaken met een tegenwoordig vrij uniek fenomeen: yellow snow. ‘Potverdrie’, hoorde ik mensen zeggen. ‘En ik dacht nog wel dat mijn hond nooit in de tuin plaste!’ Mooi wel, dus. En dat geeft ons eindelijk weer eens de gelegenheid om te zien wat honden ruiken.
 
Toen ik deze yellow snow foto deelde, kreeg ik al snel reacties. Wat geel! En wat veel! Heel geel, inderdaad, want mooi geconcentreerd. Dit was de eerste urine van de dag. En best veel, want afkomstig van een oude reu die zijn achterpoot niet meer zo goed kan optillen en daardoor niet meer overal markeert, maar in één keer goed uitplast.
 
Hotspots
Zo kun je van het kijken naar hondenplasjes in de sneeuw heel veel en nog veel meer leren. Het maakt bijvoorbeeld nogal verschil of een hond over de plas van een andere hond heen plast, dat doen ze vaak om het groepsgevoel te versterken, of er precies naast, zodat alle andere boodschappen ook zichtbaar blijven. Je gaat wifi-hotspots in de sneeuw ontdekken. Waarom plassen alle honden juist daar? Nosebook en pee-mail, dankzij de sneeuw gaat er een onzichtbare geurenwereld voor ons open.
 
Think scent first
Dat brengt op ons het tweede gedeelte van de yellow snow: de sneeuw zelf. Wij denken vaak dat honden blij worden van sneeuw. Maar zijn ze blij, of eerder opgewonden? Als je een hond wil begrijpen, begin dan altijd met de neus, hoorde ik trainer Nando Brown onlangs zeggen. Think scent first. Sneeuw zorgt ervoor dat de complete geurenwereld voor een hond verandert. Vertrouwde geuren worden onder een sneeuwlaag verborgen (maar keren na de dooi goed geconserveerd terug) en nieuwe geuren zijn op het maagdelijke wit echt supersterk aanwezig. Dat is best wel iets om uit je dak over te gaan.
 
Plasles
Dankzij sneeuw kunnen wij eindelijk ook eens zien welke sporen er allemaal worden achterlaten en hoe de hazen lopen, letterlijk. En waarom een hond waar wel of juist niet ergens plast. Want plassen doe je met precisie. Hondenscholen zouden er wat mij betreft standaard een les aan mogen besteden: mensen leren naar het plasgedrag van hun hond te kijken. Dat hij ergens plast omdat hij iets ruikt wat jij doorgaans niet ziet. En onthoud vooral die ene mooie zin van Nando. Think scent first.
​

​Trumler over de fokker - door Ineke Post

Ik sloeg het boek ‘1000 tips voor de hondenvriend’ van Eberhard Trumler lukraak open en dit bleek, jawel bij het stukje ‘Bij wie gaat men zijn hond kopen?’ te zijn. Toeval? Ik weet zeker van niet. Op het moment dat ik dit schrijf, is het nog geen week geleden dat we ons hondenmeisje hebben moeten laten gaan. Als het verdriet over een tijdje een plaatsje gekregen heeft, hoop ik dat bij ons thuis straks een puppenkind rondloopt waarmee ik weer zo’n sterke band opbouwen kan.
Interessant is hoe Trumler over de aanschaf van een hond dacht, waar en hoe je dat zou moeten doen. Hij onderscheidt drie goede mogelijkheden. Allereerst is daar de fokker, daarna een hele goede vriend die uit nood zijn hond moet afstaan en als laatste het asiel, maar pas nadat je je goed geïnformeerd hebt en de hond getest.
 
Trumler geeft zijn eerste keus letterlijk als volgt weer: “Ik zou graag een boek van duizend pagina’s willen schrijven met op iedere bladzijde niets anders dan: ‘Koop uw hond bij een fokker, die bij de rasvereniging een goede naam heeft!’ ik ben alleen bang dat ik geen uitgever vind die een dergelijk boek wil laten drukken.” En dat is waar dit stuk over gaat.
 
Fokker worden dat is geen kunst – een goede fokker dat is de kunst
Trumler is heel duidelijk hierin, er zijn goede en slechte fokkers. De goede fokkers fokken noch als voornaamste bron van bestaan noch beschouwen zij het als een goede bijverdienste. Zoals op elke regel zijn er hier uitzonderingen op, maar het gaat dan om de spreekwoordelijke speld in de hooiberg. Fokkers die fokken als broodwinning hebben en daarnaast heel betrokken bij hun dieren zijn en waar kopers zich altijd op kunnen verlaten, was een leerervaring voor Trumler zoals hij zelf aangeeft.
Slechte fokkers worden door hem verkeerd geprogrammeerde hondenbeulen genoemd. Om te voorkomen dat je bij zo’n fokker niets vermoedend je pup koopt, neem voordat je de hond aanschaft eerst contact met een kynologenclub op, word er lid van en laat je adviseren. Andersom kan het voor jou en je pup te laat zijn.
Trumler zet de zorg waarmee een auto gekocht wordt af tegen die van een pup. Voor iemand tot de aanschaf van een auto overgaat die veel minder lang meegaat dan een pup, is alles van A tot Z onderzocht. Er wordt niets aan het toeval over gelaten.
Een hond daarentegen is vaak een impulsaankoop.  Eén van de kinderen wil graag een hond of het lijkt je wel leuk om zo’n viervoeter om je heen te hebben. Zeker geen goede motivatie om een hond te kopen. Wie een hond wil omdat de buurman er één heeft of omdat de buurman zich er geen kan permitteren, die moet er zeker vanaf blijven. Misschien zou je een hond zo duur moeten verkopen dat je dit voor kunt zijn. Kopen, verkopen het zijn woorden die de grondgedachte naar beneden halen. Je neemt immers een levend wezen in je huis om jaren en jaren in goede gemeenschap mee samen te leven.
Wat een goede fokker de pup meegeeft, noemt Trumler een bruidsschat. Deze bestaat uit twee delen. Ten eerste zijn ervaring als fokker en het garant staan voor een goede erfelijke aanleg. En ten tweede dat hij door je met zijn deskundigheid bij te staan, helpt je pup groot te brengen.
De fokker heeft een prestatie verricht die gehonoreerd moet worden. In plaats van het te hebben over het kopen van een hond, zou je misschien beter kunnen zeggen dat je het werk en de kennis van de fokker honoreert.
Als fokker heb je kennis, ervaring, geduld, liefde en verantwoordelijkheid nodig. Want een goede fokker worden en zijn is de kunst! En dit zijn de fokkers waar je je hond moet gaan halen!
(Redactie: Kunnen we misschien afspreken dat ieder van jullie -onze lezers- dit breed uitdraagt onder zijn/haar contacten. Wij zijn het wel met elkaar eens maar deze boodschap verspreiden, dat is belangrijk).

Wie is mijn hond?  door Rick Scholtes

FotoRick Scholtes
​Wie is mijn hond?
Het antwoord op deze vraag heeft grote gevolgen voor het leven van je hond. Ik zal mijn hond kort voorstellen. Hij, het is een reutje, heet Teddy, weegt 6,2 kilogram en is 7 jaar oud. Vier feiten op een rij en daarmee heb je wellicht een beeld. Het is ‘een’ antwoord op de vraag wie mijn hond is, maar niet het antwoord waarop ik naar op zoek ben. Laat ik mezelf ook kort introduceren: ‘Ik ben Rick, een man, 90 kilogram, 43 jaar oud, instructeur, gedragstherapeut en filosoof’.  Dat laatste is vervelend voor jou als lezer, want je weet nu zeker dat er geen antwoord komt op de vraag wie mijn hond is. Een filosoof stelt vragen.

Naar welk antwoord ben ik op zoek?
Teddy en ik zijn de grootste vrienden. Ik zou willen zeggen dat we soms heerlijk op de bank tegen elkaar aan liggen, maar een betere beschrijving is dat hij met z’n 6,2 kilo tegen mij aan ligt. Een verschil van 84 kilogram, maar toch gelijkwaardig op een bepaalde manier. Dat veranderde vanochtend toen ik besloot met Teddy naar de dierenarts te gaan voor een jaarlijkse controle. Het poetsen van de tanden had zweetvoetjes, haaruitval en een drol op de dierenartstafel tot gevolg. Teddy, inmiddels 6,1 kilogram zwaar, was niet op zijn gemak. Dat is een eufemisme.

Waarom sleur ik mijn grootste vriend tegen zijn zin in ergens naartoe?
Daar kan ik heel veel redenen voor aandragen en die zijn allemaal voor de bestwil van Teddy, maar die heeft daar heel weinig boodschap aan: hij wil dat gewoon niet. Wie is mijn hond en wie ben ik dat we in deze situatie terecht zijn gekomen?
We noemen de hond ook wel ‘trouwe viervoeter’ of ‘de beste vriend van de mens’. Die laatste uitdrukking veronderstelt enige gelijkwaardigheid. Dat verschil van 84 kilogram maakt niets uit voor onze vriendschap als ik samen met hem op de bank lig. En ik zou graag willen dat we niet alleen liggend op de bank elkaars beste vrienden zijn. Bij de dierenarts waren we even geen goede vrienden. Ik denk dat hij toch vooral een trouwe viervoeter is als hij na dit bezoekje alsnog samen met mij op de bank in slaap valt. Dat maakt hem dan ook wel weer een beetje sullig.

Wat leert dit ons?
​
Het antwoord op de vraag wie mijn hond is, is blijkbaar afhankelijk van de situatie. En tot nu toe heb ik het alleen nog maar gehad over wie mijn hond voor mij is. Andere mensen zien hun hond weer anders en waarschijnlijk ook afhankelijk van de situatie. Als ik lesgeef op de hondenschool en iemand vraagt aan mij: ‘Wat moet ik zeggen om de hond niet meer tegen bezoek op te laten springen?’, hoe ziet diegene dan zijn hond? Ik ben niet op zoek naar de verschillen tussen mijn en jouw hond, maar juist naar het gemeenschappelijke antwoord op de vraag wie mijn hond is.
Hoe ziet iemand zijn hond als hij hem/haar een halsband om heeft gedaan? Of erger: een slipketting? Wie is je hond als hij een strikje in zijn haar draagt? Of als hij dagelijks vier uur alleen moet zijn? Zijn staart gecoupeerd is? Of veel extremer: wie is de hond als we er laboratoriumproeven mee doen? Of zoals in andere landen wel gebeurt: wie is de hond als hij op het menu van de mens staat? En wat vinden wij daar dan weer van?

We kennen de begrippen mens- en wereldbeeld, maar hoe zit het met ons hondbeeld?
Als ik met Teddy wandel of speel, of naar de dierenarts ga, vraag ik me af wie hij is, omdat het antwoord bepalend kan zijn voor de vraag of ik wel het juiste doe; de typische vraag van de filosoof die zich met ethiek bezighoudt. Wie is mijn hond? Heeft hij emoties? Kan hij pijn ervaren? En zo ja, lijdt hij dan ook echt of vermenselijken we hem dan teveel? En omgekeerd: kan hij geluk ervaren? Als hij dat kan, hoeveel geluk moet hij dan ervaren? In hoeverre ben ik daar verantwoordelijk voor? Hoe goed moeten we voor hem zorgen? En geldt dit voor elke hond of alleen voor de hond voor wie ik zorg? Of alleen voor de honden in gezinnen? Of is er een gemeenschappelijke deler en zou het voor iedere hond moeten gelden?
Zoveel vragen en ik vraag me ook nog eens af of Teddy zich ook dergelijke vragen stelt. Of liggen we minder gelijkwaardig op bank dan ik dacht? En wat betekent dat dan? Hij ligt daar te slapen met een glimmend gebitje, terwijl ik tandenknarsend concludeer dat ik het allemaal niet precies weet, maar dat weerhoudt me er niet van erover te blijven nadenken.

 'Braaf!'  Honden geven de voorkeur aan natuurlijke hond gerichte spraak
  Samenvatting door Gerrit Post ​

Foto
​Inleiding
 Een interessant artikel dat -wat mij betreft- bevestigt wat we eigenlijk min of meer automatisch al doen. Zet een volwassene bij een klein kind en hij/zij begint nagenoeg automatisch in een ‘brabbeltaaltje’ te babbelen. Veel mensen, in ieder geval de hondenmensen, doen dat met honden ook. Als mensen zichzelf konden horen als ze midden in een nest pups zitten…. Heerlijk. Op de een of andere manier hebben we kennelijk in de ontwikkeling van taal deze gewoonte opgedaan. Hij bleek succesvol en wat succes heeft, doe je vaker. Nou hebben honden en speciaal pups voor ons ook een kinderlijke uitstraling (Google maar eens op het zogenaamde Kindchen Schema), dus is de link snel gelegd. Dat Schema houdt kort gezegd in dat bepaalde kinderlijke vormen een zorgreflex bij de mens oproepen. Dat geldt dus voor kinderen, maar kennelijk ook voor kleine (zoog)dieren. Het geldt zeker voor hondenkinderen, de pups.
In het onderzoek is uitgegaan van wat de onderzoekers noemen Infant-directed Speech (IDS), Adult-directed Speech (ADS) en Dog-directed Speech (DDS), respectievelijk is dat dan kindgerichte taal, volwassene gerichte taal en hond gerichte taal. Voor dit artikel laten we de Engelse termen intact. In het artikel is ook nog PDS te vinden, dat is Pet-directed Speech en lijkt zonder dat de onderzoekers dat expliciet vermelden een meer algemene vorm van DDS. PDS kun je bijvoorbeeld ook met een papegaai praten. Dat er wel degelijk een verschil met hond gerichte taal is, leggen ze wel uit. Wij hanteren kennelijk -vaak onbewust- taal die bij de ontvanger past en we begrijpen dat een hond zelf niets heeft aan het over-articuleren van bijvoorbeeld werkwoorden, iets wat we wel doen met kinderen en papegaaien. Volgens onderzoekers ondersteunt dat de manier waarop baby’s taal leren. Papegaaien kunnen net als mensenkinderen in tegenstelling tot honden ook leren praten.
Het blijkt dat alle taalgroepen dit onderscheid in het gebruik van taal kennen, of je nu Engels, Russisch of Japans spreekt, maakt niet uit. Je kunt je wel afvragen of het gebruik van met name DDS niet een doorgeschoten effect is van onze westerse cultuur. Een Papoea zal mogelijk een hond anders benaderen dan wij dat doen.
Het onderzoek geeft aan dat volwassen honden bij ‘gewoon’ gebruik de voorkeur geven aan DDS boven ADS. Ze reageren dus positief op het gebruik van DDS met de goede intonatie en inhoud.
 Met name die intonatie is heel belangrijk. Probeer het zelf maar eens, kijk je hond vriendelijk aan en zeg op opgewekte toon iets als: ‘Ben jij een rothond?’ Je zult zien dat de staart gaat kwispelen en dat je hond je boodschap positief interpreteert. Het omgekeerde zou waarschijnlijk ook werken, maar heb ik persoonlijk niet uitgeprobeerd om (hoop ik) duidelijke redenen.
 
Relevant in dit onderzoek
Met een wisselende groep honden uit een pension in York (VK) is (slechts) een tweetal testen uitgevoerd.
 
Experiment 1
In experiment 1 is een groep van 37 honden geconfronteerd met zowel DDS als ADS. Twee vrouwelijke onderzoekers lieten via een luidspreker door henzelf ingesproken teksten horen. Van alles is uit de kast gehaald om een test uit te voeren die zo natuurlijk mogelijk was en de onderzoekers beschrijven de omstandigheden ook extensief. Dat zal goed zijn voor de reproduceerbaarheid, de leesbaarheid neemt daardoor niet echt toe.
 
Het experiment toont aan dat honden een gedragsvoorkeur vertonen voor ‘natuurlijke’ DDS zowel qua intonatie als inhoud in vergelijking met ADS. ze ontdekten ook dat wanneer ze vervolgens de gelegenheid kregen om contact te leggen met de luidsprekers, honden ervoor kozen om meer tijd door te brengen in de nabijheid van de DDS-luidspreker, dan de ADS-luidspreker. Maar de absolute verschillen waren slechts klein. Over het algemeen ondersteunen de resultaten de hypothese dat honden zowel qua aandacht als qua aanhankelijkheid voorkeuren voor natuurlijke DDS ten opzichte van ADS vertonen. Omdat inhoud en intonatie niet onafhankelijk van elkaar zijn getest, is daar nog nader onderzoek naar mogelijk.
 
Experiment 2
In experiment 2 zijn 32 honden gebruikt en om onduidelijke redenen is experiment 2 pas 4 jaar na experiment 1 gehouden. Het gaat in deze twee experimenten om verschillende groepen van individuen.
In experiment 2 is onderzocht in hoeverre alleen de inhoud of de intonatie voldoende waren om de gevonden voorkeuren uit experiment 1 te verklaren. Hond gerichte tekst werd op een ADS-wijze uitgesproken en mensgerichte tekst op een DDS-manier.
 
De resultaten van experiment 2 suggereren dat er geen significant verschil is in de aandachts- of nabijheidsvoorkeur van honden ten opzichte van luidsprekers van DDS of ADS waar inhoud en intonatie niet overeenkwamen. Dit suggereert dat noch de inhoud noch de intonatie als enige verantwoordelijk is voor de voorkeur voor DDS, die in experiment 1 was gevonden. Aangezien dezelfde scripts in beide experimenten werden gebruikt, benadrukt dit resultaat ook dat de voorkeur uit experiment 1, niet kon worden verklaard door het gebruik van specifieke woorden in de inhoud van de oorspronkelijke stimuli, zoals 'lopen' of 'hond', bijvoorbeeld.
 
Algehele conclusie
Dit onderzoek toont aan dat honden meer naar natuurlijke DDS gingen waar intonatie en inhoud overeenkomen, vergeleken met ADS. Verder komt naar voren dat honden vervolgens meer tijd doorbrengen in de nabijheid van een proefpersoon die onlangs natuurlijke DDS heeft gesproken dan bij iemand die onlangs ADS heeft laten horen. Deze nieuwe bevinding suggereert dat DDS een dubbele functie kan vervullen om de aandacht te verbeteren en de sociale binding te vergroten. Dit past bij het huidige begrip van babyonderzoek, wat suggereert dat niet alleen het IDS dient om taalverwerving te vergemakkelijken, maar dat het ook cruciaal is voor het ontwikkelen van betekenisvolle sociale relaties met zorgverleners. Het tweede experiment was ontworpen om te onderzoeken of intonatie of inhoud alleen deze voorkeur verklaren voor natuurlijke DDS. Echter, toen inhoud en intonatie niet overeenkwamen, ontdekten de onderzoekers dat er geen verschil was in de hoeveelheid tijd doorgebracht in de nabijheid van de proefpersonen. Bovendien was geen significante voorkeur voor DDS of ADS in enig deel van de proef of gedurende de sessie als geheel. Dit suggereert dat noch inhoud noch intonatie alleen de voorkeur verklaart die in experimenten werd waargenomen.
 
De uiteindelijke conclusie van deze studie luidt dat natuurlijke DDS meer aandacht van honden uitlokt dan ADS en ook nog de potentie heeft om de band die een mens met een hond heeft, te versterken.
 
Dat is gelukkig in lijn met zoals velen van ons zonder wetenschappelijk onderzoek al met hun haarballen omgaan.
 
Persoonlijk heb ik wel na het lezen en analyseren van en nadenken over het onderzoek een paar kanttekeningen. Die hebben niet zozeer te maken met de uitkomsten, die lijken zoals eerder gezegd, prima. De gehanteerde methode lijkt dat wat minder te zijn:
  • Het gaat om twee onderzoeken die 4 jaar na elkaar zijn gehouden met verschillende groepen individuen. Onderlinge verschillen tussen deze groepen zullen er zijn, maar die zijn nu niet terug te vinden in het onderzoek.
  • Het onderzoek is gehouden in een pension. Daar zitten waarschijnlijk vooral huishonden. Die zijn vermoedelijk in hun eerdere leven geconfronteerd met DDS en/of ADS. Dat effect zie je niet terug in het onderzoek.
 
Wel is het duidelijk dat zowel inhoud als intonatie belangrijk voor honden zijn. Toekomstig onderzoek zou gericht moeten zijn op de vraag of hond gerelateerde intonatie en inhoud onafhankelijk van invloed zijn op het gedrag van honden of dat ze moeten worden gecombineerd om de voorkeuren van honden te beïnvloeden.
 
Artikel: ‘Who’s a good boy?!’ Dogs prefer naturalistic dog-directed speech
Auteurs: Alex Benjamin & Katie Slocombe 
Animal Cognition volume 21, pages 353–364 (2018) 

Wil jij nu ook een gratis abonnement op de TINFO- Hond? Schrijf je dan snel in en je hoeft geen nummer meer te missen.
Nummer 1 Tinfo-hond nog lezen? Dat kan via deze link

Redacteuren TINFO-hond

Foto
Gerrit Post
Hoofdredacteur
Kynoloog, schrijver, trainer (GG, Jacht en Treibball)
Foto
Judith Lissenberg
Redacteur
​Creatief publicist, presentator,
​trainer. 
Foto
Ineke Post
EINDRedacteur
KI. KGT, Trainer (​GG, Hoopers, Obedience, momenteel Dogdance)
Foto
Rick Scholtes
Redacteur
Gedragstherapeut voor honden
Algemene voorwaarden
​AVG Verklaring
Adres wijzigen
​Annuleringsformulier
Contact
Docentenlijst ​
Disclaimer
​Email wijzigen
Examenreglement
Evalueren
​FAQ-​Veel gestelde vragen
​​(Her)examendata ​​
​
(Her)examen formulier​
​
Inloggen studentenadministratie
​Leslocaties Tinley Academie
​Links
​
Media-Persberichten
​
​Overzicht van vrijstellingen
​
​Platform Tinley hoe werkt het? ​
​Portfolio Tinley Academie
​Presentielijst voor studenten
Vrijstelling aanvragen

CONTACT

Foto
Foto
Heb je na het lezen van de informatie nog vragen? Wil je advies over een studie? We helpen je graag. Neem contact op met ons studentenloket. 
Foto
Voor al ons onderwijs kun je ook via deze knop inschrijven
Foto
Tinley is een erkend leerbedrijf voor MBO leerlingen
Foto
Tinley Academie is kort, geregistreerd beroepsonderwijs
Foto
Je kunt bij ons met Ideal betalen
© Tinley Academie is al 23 jaar hét kennisinstituut op gebied van diergedrag 
  • Home
  • Honden: lesaanbod
  • Katten: lesaanbod
  • Paarden: lesaanbod
  • Vogels: lesaanbod
  • Konijn-Cavia: lesaanbod
  • Diertraining: lesaanbod
  • Fotografie: lesaanbod
  • D.A.P: lesaanbod
  • Uitvaartverzorger voor dieren
  • AAI- Dieren in de zorg
  • TINFO- nieuwsbrief
  • Reviews
    • Portfolio Tinley Academie
    • Reviews Bedrijven en studenten
  • Contact
    • Contactgegevens
    • Studentenloket
  • Laatste Nieuws
  • Website Evaluatie